Offerte aanvragen

+32 (0) 488 86 77 65

Offerte aanvragen

+32 (0) 488 86 77 65

De mooiste hike in Ngorogoro Game Reserve (Tanzania)

maart
2022

Marloes Zwagerman

Empakai: alleen met de wind

Ik heb al mijn moed verzameld, windjack aangetrokken en rits de tent open. Het is vroeg, de wekker van 06.15 moet nog afgaan, maar de kou is overal gaan zitten. Ook in mijn blaas. Het is niet ver naar de ‘wc’, slechts een check op hyena’s en dan van vier stappen van onze tent naar het gat boven de grond. Toch blijf ik direct naast het flapperende tentzeil staan. Als betoverd kijk ik om me heen. De zon piept links van me net achter een bergrug vandaan en hult de kraterrand waar ik op sta in een oranje gloed. Het meer op de bodem is donker en glad als een spiegel. Ik knijp mijn ogen samen en ontdek witte vlekjes in het wateroppervlak. Flamingo’s.

We hebben vannacht op de rand van de Empakaikrater geslapen – eigenlijk is het een caldera, een ingestorte vulkaan, vertelt onze gids Alex later – in het noorden van de Ngorongoro Game Reserve. Om hier te komen stuiterden we gisteren meer dan een uur in een jeep over de kraterrand van de bekende Ngorongoro, doorkruisten daarna een groen plateau met masaihutten en vee dat gemoedelijk tussen zebra’s graasde. De laatste etappe was het volgen van twee rijgroeven omringd door dikke begroeiing, net zolang tot we aan het einde van de middag de flank van Empakai bereikt hadden. Sinds we de afslag namen bij een populair uitkijkpunt over de Ngorogorokrater zijn we geen enkele toerist of zelfs maar een ander voertuig tegengekomen. Vannacht waren we dan ook de enige bezoekers aan Empakai en dat zal zo blijven tot we te voet onze eindbestemming bereiken aan de voet van de Oldoynio Lengaivulkaan. Geen lodges, geen permanente campsites, geen overdaad aan safarivoertuigen. Alleen wij, onze gids en twee helpers die ons voorzien van een tent en eten. Een groot verschil met de Ngorogorokrater waar ik bij mijn laatste bezoek het gevoel had in een dierentuin te zijn.

‘Morgen gaan we glijden’, stelt gids Alex me weinig gerust

Gehuld in veel kledinglagen schuif ik aan bij het ontbijt. De struiken en een paar bomen laten precies een opening zodat we vanachter ons bordje fruit en dampende thee zien hoe de zonsopkomst het calderameer bereikt. We praten met onze Masai-gids Alex over de tweedaagse hike naar het Natronmeer die na dit ontbijt start. Hoewel het twee dagen afdalen is, waarschuwt Alex ons dat we de tocht niet moeten onderschatten. ‘De eerste dag is een lange hike, maar je kan ‘m ook rollen’, lacht hij, doelend op de glooiende helling die we af zullen stappen. ‘Maar morgen gaan we glijden’, stelt hij me weinig gerust. ‘De ondergrond is op sommige plaatsen een mengeling van zand en vulkanisch as waardoor je snel wegglijdt. En het pad wordt steeds smaller, dus 'pole-pole’, glimlacht hij weer. Met mijn hoogtevrees en aversie tegen afdalen knoop ik de Swahili uitdrukking goed in mijn oren.

Start van de hike

In het licht van de eerste zonnestralen dalen we deze ochtend Empakai af via de buitenflank. Hoewel Oldoynio Lengai nooit uit ons gezichtsveld verdwijnt, verandert het landschap letterlijk onder onze voeten. Na een uur laten we de laatste bomen achter ons, worden struiken kleiner en gaat het laatste toefje groen over in kort gegraasde hellingen met plukken geel helmgras. Alleen het constante geklingel van koebellen herinnert ons eraan dat we niet op de Altiplano in Bolivia zijn.

Het dorp Naiobi doemt voor ons op, dat tegen de Masaitraditie in een permanente nederzetting is geworden. Het telt negenduizend zielen en groeit met de dag. De belofte van vruchtbare grond en grote watervoorraden blazen samen met de wind over de vlakte en overtuigen herders uit de wijde omgeving hun nomadische levensstijl te vergeten. Hoelang die voorraden het dorp kunnen bedienen voordat het uit zijn voegen barst durft Alex niet te zeggen. Toch is het stil in het dorp, een enkeling kuiert voorbij op een fiets, het centrale pleintje is stoffig en verlaten. Maar dan, net buiten het dorp, komt het ware hart van Naiobi in zicht. Klingelende koebellen, geitjes die mekkeren om hun moeder, kinderen die ezels in de juiste richting dirigeren met een stok, herders die lachend met elkaar de dag doorspreken, allemaal verzamelen ze rond een betonnen waterplaats. Het is alsof we midden op een veemarkt zijn beland. De bedrijvigheid geeft ons precies genoeg energie om het laatste stuk af te leggen naar ons de plek waar we zullen overnachten.

Droge biotoop

Het kamp voor de nacht lijkt een eigen biotoop te zijn. Ons tentje staat tussen gele acaciabomen en uitgedroogde leonotisbloemen. In de schemering zakken we met een biertje neer naast het vuurt dat een paar passen van een donkere kloof knispert. Morgenochtend zullen we zien hoe diep de kloof echt is. Het ’gong-gong’ van de koebellen aan de overkant sterft langzaam weg. De wind trekt aan en jaagt ons het tentje in waar we snel in een diepe slaap vallen.

Dit is het deel van de tocht waar ik naar heb uitgekeken én tegenop heb gezien

De volgende ochtend baan ik me in half-schemering met mijn handen voor mijn gezicht een weg door menshoge leonotisstengels. Ik probeer de gedachte aan de hyena’s die ik vannacht hoorde te onderdrukken. Concentratie is belangrijk. Hellingen, mulle paadjes van zand en as en smalle richels staan ons te wachten. Maar slenteren is er niet bij, want we moeten over de helft zien te raken voor de zon hoog aan de hemel staan. Er is nergens schaduw en op dit pad kan niemand ons kan komen halen als we door de hitte bevangen zijn.

Alleen met de wind

Na driekwartier ploeteren door grijs aszand zijn de acacia’s verdwenen en komen we op een bergrichel uit. Dit is het deel van de tocht waar ik naar uit heb gekeken (want: holymoly die landschappen) én tegenop heb gezien (want: glijden en sterk dalen). Ik loop over een smalle richel, uitgesleten door koeien en ezels, en vraag me af hoe die beesten dit doen terwijl mijn handen om de zoveel stappen de bergwand zoeken voor steun. Het pad slaat een bocht om en dan vouwt het landschap zich voor me open met veel gevoel voor drama. De Riftvallei strekt zich als een gigantische muur uit aan onze linkerkant, het pad voor mij loopt omhoog naar een heuveltop waarna alles de diepte in lijkt te vallen. Daarachter, in de verte ligt het Natronmeer. Wolkenflarden en zonlicht maken van het wateroppervlak een aquarel. Rechts van ons zien we Oldoynio Lengai in al haar glorie. Diepe groeven tussen de gestolde lavastromen geven de vulkaan een dreigend uiterlijk. Het is onvoorstelbaar mooi. Met elke stap verandert het perspectief. En pakken we weer onze fotocamera’s erbij. Alex is blij met ons enthousiasme, maar na de zoveelste fotostop grijpt hij toch in. ‘Het wordt snel warm’, verklaart hij. Ik voel zweetdruppeltjes op mijn rug parelen en ik denk terug aan die koude ochtend bovenop Empakai, nog maar anderhalve dag geleden. Ongelooflijk wat we in zo’n korte tijd hebben gezien. En dat alleen met de wind en Alex als reisgenoten, terwijl er een krater verderop tientallen jeeps elkaar staan te verdringen bij een uitkijkpunt. Met een dankbaar gevoel stap ik verder omlaag de gestolde lava af. Onderaan de voet van de vulkaan doemt ineens een donker stipje op. Ik knijp mijn ogen samen. Onze jeep.

Jouw reis op maat?

Neem contact met ons op voor meer informatie.